Een strafproces kent meerdere deelnemers. Een aantal daarvan dragen een toga. De rechter of rechters, de officier van justitie en de advocaat. Die advocaat behartigt de belangen van zijn cliënt, net zozeer als de officier van justitie de belangen van de maatschappij, en daarmee die van het vermeende slachtoffer, behartigt. De advocaat staat naast zijn of haar cliënt. Steeds vaker lijkt het onderscheid tussen de verdachte en diens advocaat echter te vervliegen in uitlatingen die mensen doen omtrent strafzaken.
Het bekendste voorbeeld is misschien wel de zedenzaak van Robert M. Robert M. werd bijgestaan door het kantoor van de broers Anker. In de documentaire die rondom de zaak werd gemaakt, getiteld “De verdediging van Robert M.”, komen de dreigementen die de broers en hun kantoor mochten ontvangen uitgebreid aan bod.
Tientallen emails, faxen, telefoontjes en brieven bereikten het kantoor. Soms waren het algemene uitingen van woede, maar ook specifieke bedreigingen, dat de broers maar goed uit moesten kijken als ze ’s ochtends een kruispunt nabij hun kantoor overstaken.
Toen ik zelf eind 2015 de verdediging op me nam van een man, die ervan werd verdacht betrokken te zijn bij het overlijden van zijn zoontje, mocht ik dit fenomeen ook voor het eerst ervaren. Een journalist had mij een aantal uitlatingen voorgehouden die derden over mijn cliënt hadden gedaan en had me om een reactie gevraagd. Ik had me, zoals vaker, in de luwte gehouden, nu cliënt niet was gebaat bij omvangrijke berichtgeving. Wel had ik, toen de journalist mij voorhield dat mijn cliënt door iemand als “agressief” was betiteld, gesteld dat hij op mij niet agressief was overgekomen.
Dat had ik kennelijk, als ik de reacties op internet vervolgens mocht lezen, beter niet kunnen zeggen. De ene verwensing na de andere werd online op me afgevuurd. Algemene opmerkingen als dat ik niet deugde, fout was enzovoorts, maar de sfeer werd vervolgens ook grimmiger. Ik zou “het schuim der aarde zijn”, ik “moest uitgeroeid worden” en, nog het meest frappant, “mijn kinderen moesten vermoord worden”. Die heb ik niet, maar dat terzijde.
Vandaag las ik, met gepaste juridische interesse, de berichtgeving rondom de zaak van Van der L., die betrokken zou zijn bij een dodelijk verkeersongeval, waarbij een man om het leven kwam en diverse gewonden vielen. De verdachte zou op hoge snelheid op een andere auto zijn ingereden terwijl hij onder invloed was van cannabis en speed. Het O.M. eiste vandaag acht jaar cel en tien jaar rijontzegging. De verdediging in die zaak wordt gevoerd door gewaardeerd collega Mr. Gerard Spong, die al meerdere malen werd verkozen tot beste strafpleiter van Nederland.
Spong heeft in die zaak bepleit dat er, juridisch gezien, geen sprake is van “opzet”, en dus ook niet van “doodslag”, zoals het O.M. meent. Daarmee heeft Spong volgens mij gewoon zijn werk gedaan.
Een korte greep uit de reacties onder de berichtgeving:
“Die walgelijke advocaat Spong direct terug sturen naar Suriname, Bouterse weet wel raad met hem”
“Die minkukel Spong, dat is alweer zo’n advocaat”
“Die Spong moeten ze ook opsluiten, samen met deze doodrijder”
In een ander artikel, dat hier terug te lezen is, legde ik eerder uit hoe het strafproces werkt, hoe een ieder zijn eigen rol daarin heeft en hoe ook de rol van de advocaat daarin noodzakelijk en onmisbaar is.
Dit gegeven gaat helaas kennelijk volledig voorbij aan dat gedeelte van de maatschappij dat de pijlen richt op de verdediging. Het strafproces is echter bedoeld als “fair trial”. Het is niet voor niets dat de term voorkomt in het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, evenals het uitgangspunt van de “Equality of Arms”. Samengevat, er hoort sprake te zijn van een eerlijk proces waarin met gelijke wapenen wordt gestreden. Gelijke wapenen betekent dus ook eenzelfde niveau van kennis.
Aan de zijde van het openbaar ministerie staat een officier van justitie. Opgeleid en getraind in het vakgebied en (als het goed is) met gedegen kennis van zaken. Een persoon die de wet kent, de toepasbaarheid en de uitleg daarvan kent en die aan de hand daarvan een feitelijke gebeurtenis juridisch kan vertalen. Verdere uitleg is denk ik niet nodig als ik stel dat, indien hier tegenover een niet zodanig geschoolde verdachte komt te staan, van een fair trial en enige equality of arms, geen sprake is. Daarom is het voor de vereiste balans noodzakelijk dat ook de verdachte zich kan laten bijstaan door een persoon, opgeleid en getraind in het vakgebied, die de wet kent alsmede de toepasbaarheid en de uitleg daarvan, zodat iedere zaak op gelijke wijze van twee kanten wordt belicht, waarna de rechter een oordeel kan (en zal) vellen.
Het aanvallen van de advocaat op basis van negatieve gevoelens jegens de verdachte is dan ook bij uitstek ridicuul, ongepast en gevaarlijk. De advocaat heeft maar één enkel belang, namelijk dat van zijn of haar cliënt. Hij of zij zal naar voren moeten brengen wat de verdachte ter verdediging naar voren zou brengen als hij dezelfde juridische kennis zou hebben als de officier die hij of zij tegenover zich treft.
Natuurlijk zijn er diverse manieren waarop de advocaat aan die functie uitvoering kan geven. Ik heb in zaken vaak genoeg gezegd “Ik heb maar een enkel belang, maar ben niet blind voor de andere belangen”. Maar het belang van de verdachte wint. Altijd. Met het meeste mogelijke respect voor alle andere belangen, voert de advocaat de verdediging met dat belang als hoogste prioriteit.
Voorts zou het de personen die publiekelijk de aanval openen op “de advocaat” sieren om zichzelf te realiseren dat ook zij plotseling verdachte zouden kunnen worden. En dat ze op dat moment maar wat blij zijn als die advocaat er ook voor hen is. Om hen te adviseren, te begeleiden, te steunen en te verdedigen.
Maar dat inzicht gaat, helaas en kennelijk, vaak verloren. In mijn praktijk trof ik een keer een man die, hoe toepasselijk ook, verdacht werd van schuld aan een verkeersongeval met dodelijke afloop. Ik heb hem bijgestaan en daar was hij maar wat blij mee. Toen de straf die de rechtbank hem had opgelegd (toen ik hem niet bijstond) bij het Gerechtshof (toen ik hem wel bijstond) niet in stand bleef, was hij daar ook maar wat blij mee. Wat hem er later niet van weerhouden heeft om op dagen als deze, als gevoelige zaken in het nieuws zijn, publiekelijk online de aanval te openen op diverse advocaten in diverse zaken en van de hoogste toren te roepen dat straffen te laag zijn.
Het systeem zoals we dat kennen zou gewaardeerd en gerespecteerd dienen te worden. De officier klaagt de verdachte aan, de advocaat verdedigt en de rechter vonnist. Drie partijen rondom dezelfde verdachte. Ieder in zijn of haar eigen, noodzakelijke rol, maar ieder een individu. Het zou de maatschappij sieren dat onderscheid vaker voor ogen te houden.
- Marco Bos – 29 augustus 2016